Specialiteitscodes van de luchtmacht
Elk cijfer bevat informatie over de persoon in de baan

••• Foto van de Amerikaanse luchtmacht/staf Sgt. Emerson Nuñe
In het leger en de mariniers wordt een dienstverband MOS of militaire beroepsspecialiteit genoemd. Bij de marine en de kustwacht wordt een dienstverband een rating genoemd.
Maar bij de luchtmacht wordt een baan aangeduid met een Specialiteitscode van de luchtmacht , of AFSC. Het is een vijfcijferige alfanumerieke code voor aangeworven luchtmachtpersoneel, vier cijfers voor officieren, soms aangepast met extra tekens voor een nauwkeurigere identificatie.
Luchtmacht AFSC's: een geschiedenis
Toen de luchtmacht zich in 1947 afsplitste van het leger, bleef de luchtmacht het MOS-systeem gebruiken om haar taken te beschrijven. Dit veranderde in 1993 toen het huidige systeem werd ingevoerd dat tegenwoordig wordt gebruikt bij een grote herstructurering. Hierdoor kon de luchtmacht haar personeelsbestand enigszins stroomlijnen; het aantal aangeworven banen werd bijgesneden van 203 tot 176, en officiersbanen werden teruggebracht van 216 naar 123.
Dit is hoe de AFSC's kapot gaan.
Betekenis van tekens in AFSC's
Het eerste nummer in de AFSC is de loopbaangroep. Er zijn negen Air Force-carrièregroepen. Operations is Groep 1 en omvat taken zoals operaties van vliegtuigbemanningen, cyberoorlogvoering, inlichtingen, op afstand bestuurde vliegtuigen (drones) en het weer.
Onderhoud/Logistiek is Groep 2 en omvat lucht- en ruimtevaartonderhoud, logistiek en onderhoud van raketten en ruimtesystemen. Banen in Groep 3, Ondersteuning, omvatten ondersteuning voor cyberspace, civiele techniek en veiligheidstroepen. De professionele loopbaangroep, Groep 5, omvat paralegals en aalmoezeniers, terwijl Groep 6, Acquisities, contractering en financieel beheer omvat.
Special Investigations is Groep 7 en Groep 8, Special Duty Assignments, wordt gebruikt voor gespecialiseerde banen zoals instructeurs, koeriers en trainingsleiders. Special Reporting Identifiers is een aanduiding voor een tijdelijke status, zoals een stagiair, gevangene of iemand in een groep die anderszins tijdelijk is. Het is carrièregroep 9.
Het tweede cijfer is een letter die het loopbaanveld identificeert. Het derde cijfer is een getal dat de onderverdeling van het loopbaanveld aangeeft, ook wel het functiegebied genoemd.
Vaardigheidsniveaus in AFSC's
Het vierde cijfer in de AFSC geeft het vaardigheidsniveau van een persoon aan. Iemand met de AFSC '1A051' heeft bijvoorbeeld een vaardigheidsniveau van vijf.
Een individu krijgt het '1' (helper) vaardigheidsniveau wanneer hij naar de technische school gaat voor de AFSC. Na hun afstuderen aan de technische school krijgen ze het vaardigheidsniveau '3' (leerling).
Vliegers krijgen normaal gesproken het vaardigheidsniveau '5' (journeyman) toegekend na een periode van on-the-job training en schriftelijke cursussen, of CDC's. Afhankelijk van de klus kan dit proces tussen de 12 en 18 maanden duren.
Stafsergeant en vakman Vaardigheidsniveaus
Bij promotie tot stafsergeant volgen individuen een training voor het '7' (vakman) vaardigheidsniveau. Dit opleidingsniveau omvat meer CDC's, meer on-the-job training en voor sommige banen een technische school met 7 niveaus. Eenmaal gepromoveerd tot E-8, ontvangt de persoon een '9' (superintendent) vaardigheidsniveau.
Het laatste cijfer (cijfer) geeft een verdere taakverdeling binnen hetzelfde functiegebied aan. Specifieke vaardigheden (zoals het type vliegtuig) worden aangeduid met achtervoegsels, zoals 'A' of 'B'.